5 juli 2018

Ik geloof in God, de almachtige Vader

Geschreven door Bert Dicou
Inspiratie Foto: www.murrays.co.uk Ik geloof in God, de almachtige Vader

Onlangs stond in een boekbespreking in de krant de verzuchting dat vrijzinnig denkende christenen soms de neiging hebben te doen ‘alsof gelovigen van het jaar 0 tot aan 1960 achterlijk waren’. Zelf heb ik weinig last van die neiging. Ik heb niet de minste moeite in een kerkdienst het klassieke credo, het Apostolicum, mee uit te spreken, dat begint met bovenstaande woorden. Dat gaat niet voor niets al minstens anderhalf millennium mee – men vermoedt dat een oorspronkelijke vorm ervan al eind tweede eeuw bestond.

Niet bij alle onderdelen van dat credo kan ik me iets voorstellen, maar dat hoeft ook niet. Het is een passend, breed en open kader voor wat ik geloof. Dat voelt denk ik ook zo omdat ik van poëzie houd, en de geloofstaal in bijbel en christelijke traditie veel meer als poëzie dan als beschrijving van feitelijkheden lees – een andere bekende valkuil voor vrijzinnige christenen.

 De complete apostolische geloofsbelijdenis gaat als volgt:

Ik geloof in God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde.
En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de heilige Geest,
geboren uit de Maagd Maria;
die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
is gekruisigd, gestorven en begraven;
die nedergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden;
die opgestegen is ten hemel,
zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader;
vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden.
Ik geloof in de heilige Geest;
de heilige katholieke kerk,
de gemeenschap van de heiligen;
de vergeving van de zonden;
de verrijzenis van het lichaam;
en het eeuwig leven.
Amen.

Kiezen mag wel, maar hoeft niet

Een aandachtige lezing – zoals je poëzie leest – verschaft je een doorgaande meditatie op wat geloof eigenlijk is. Dat het om God draait, is logisch. Maar wat bedoel je als je het over God hebt? Bij God stelt lang niet iedereen zich hetzelfde voor. Sommigen denken allereerst aan een persoon, iemand die je kunt aanspreken en die je ook antwoord geeft. Anderen noemen eerder begrippen als energie, licht of bron. ‘God is liefde’ is een uitspraak waar velen zich in herkennen, maar wat bedoel je daar dan precies mee? Kortom, allerlei categorieën en voorstellingen en daarbinnen ook nog weer een keur aan mogelijke invullingen. Laat alle persoonlijke en onpersoonlijke varianten maar eens tot je doordringen; kiezen mag wel, maar hoeft niet, verreweg de meeste voorstellingswijzen zijn zinvol en gaan al heel lang mee.

Dan ben je al gekomen tot de eerste helft van de eerste regel, en gaat het verder met ‘de almachtige Vader’. Dat ‘almachtige’ is al een prachtig woord. Je wilt natuurlijk niet een God die niets voorstelt, die het voortdurend aflegt tegen andere machten en die nooit iets bereikt. Aan de andere kant is genoegzaam bekend dat God kan worden tegengewerkt, en met resultaat, en zelfs dat dit tegenwerken gebeurt in de naam van dezelfde God. Ook blijkt dat ‘almachtig’ onmogelijk kan betekenen dat God bij elke gebeurtenis die er op aarde plaatsvindt, afweegt welk vervolg die moet krijgen en dan de ene variant wel en de andere variant niet laat gebeuren, naar zijn wil. ‘Almachtig’ moet dus wat anders betekenen. Hoe zouden ze dat vijftienhonderd jaar geleden verstaan hebben, en hoe verstaan we het nu?

In mij stroomt een rivier 

Op 5 oktober wordt in Leiden gevierd dat daar honderd jaar geleden het Convent van Predikanten werd opgericht. Bij gelegenheid van dat jubileum verschijnt op 5 oktober 2017 het boek ‘In mij stroomt een rivier’  onder redactie van Koen Holtzapffel en Pieter Korbee.

bestel voor € 12.99

Zijn autoriteit is die van een vader

Dan zijn we nog niet eens aan het einde van de eerste regel, we kunnen uitgebreid verder denken over God als ‘Vader’. Dat is een manier van spreken over God die is geïntroduceerd door Jezus. God is in zijn almacht geen wrede potentaat. Zijn autoriteit is veeleer die van een goede en liefhebbende vader, die het beste met zijn kinderen voorheeft. Jezus zelf voelde zich bij uitstek ‘zoon’ van deze ‘vader’, en leerde aan zijn discipelen als het meest centrale gebed: ‘Onze Vader, die in de hemelen zijt…’ Ik sta stil bij mijn eigen vaderschap en probeer na te voelen of de belangrijke momenten in de opvoeding van mijn inmiddels volwassen kinderen mij een toegang geven om God met overtuiging als ‘Vader’ te kunnen aanspreken. In de tussentijd spreek ik maar de apostolische geloofsbelijdenis mee als die voorbijkomt, en bid ik in de diensten het onzevader.

Daarna volgt de regel over God als Schepper, waar ook al weer heel veel over te zeggen zou zijn, en vervolgens gaat het uitgebreid over de Zoon van God, onze Heer. Het christelijk geloof is ooit begonnen, zo veronderstelt men, met de sterke en door steeds meer mensen gedeelde ervaring dat de omgebrachte Messias leefde. ‘De Heer is waarlijk opgestaan.’ Of zoals in deze belijdenis gezegd: ‘… de derde dag verrezen uit de doden.’ Dat is zoals het ooit, lang geleden gezegd is. Net even anders geformuleerd, maar op hetzelfde neerkomend, staat het ook in de remonstrantse belijdenis uit 2006:

Wij geloven in Jezus, een van Geest vervulde mens,
het gelaat van God dat ons aanziet en verontrust.
Hij had de mensen lief en werd gekruisigd
maar leeft, zijn eigen dood en die van ons voorbij.

Een versie die het paasmysterie opnieuw uitdrukt en sterker invoelbaar maakt. Dezelfde God die ervaren wordt als ‘almachtige Vader’, of als ‘ondoorgronde liefde’ (eveneens een frase uit de belijdenis 2006), laat zijn gezicht zien in zijn Zoon – die leeft.

Meer hoef ik niet te geloven van mezelf

Meer hoef ik niet te geloven van mezelf. Alles wat er verder bij komt, is mooi meegenomen. Vanzelfsprekend is geloven dan niet ‘aannemen als feit’ maar ‘aannemen als uitgangspunt en voedingsbron van ervaren en handelen’.

In de praktijk doe ik dat dan door de bijbel te lezen en te verbinden met verhalen van nu. De bijbel kent zijn eigen poëzie, en ook veel bijbelse verhalen hebben een sterk poëtisch karakter. Bondige verhalen, geen woord te veel, en voor wie aandachtig leest en herleest, zijn er allerlei lagen in te ontdekken.

Een andere mij aansprekende vorm van geloven is die van het ritueel. De christelijke traditie kent er een stel, stuk voor stuk geladen met betekenissen in grote diversiteit, waaruit je niet per se een keuze hoeft te maken. Zo is er het vieren van de maaltijd van brood en wijn. Of het individuele of gezamenlijke bidden. Of het aansteken van een kaars om te gedenken dat niet alleen het leven, maar ook de dood ‘op een of andere manier mee is of wordt opgenomen in het plan van God’.

Je naaste liefhebben als jezelf

Ten slotte dan iets waar ik niet in geloof. Ik ben van harte remonstrant, en heb het beste voor met onze kerk, maar ik geloof niet dat onze kerk het beter begrepen heeft dan alle andere kerken. Eerder denk ik dat veel andere kerken ons het nodige kunnen leren over de essentie van christelijk geloven, die mogelijk meer dan in het ritueel en zeker meer dan in de geloofsverwoording gelegen is in de praktijk van wat je met je geloof doet.

Dat je God zou liefhebben, vond Jezus vanzelfsprekend, en even vanzelfsprekend vond hij dat je dan je naaste zou liefhebben als jezelf. Waarbij je al snel zou ontdekken dat er meer personen je naaste kunnen zijn dan je gedacht had.

Waar ik vooral heel gelovig van wordt, is als mensen daar iets van waarmaken. Gelukkig maak ik het volop mee, binnen en buiten de gemeentes waar ik mag werken.

Dit artikel is gepubliceerd in het boek ‘In mij stroomt een rivier. Remonstrantse predikanten over wat hen bezielt.’  Remonstrantse predikanten vertellen daarin wat zij zelf nu eigenlijk wel en niet geloven. Het boek is in 2017 uitgekomen bij gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het Convent van Predikanten. 

Gerelateerd