29 september 2021

Niets meer te wensen en toch niet gelukkig

Geschreven door Reinhold Philipp

Sommige gesprekskringen bespreken dit seizoen het boek ‘De zin van het leven, gesprekken over de essentie van ons bestaan’ van Fokke Obbema. Een hartstilstand confronteerde hem onverwacht met de eindigheid van het leven. Hij voerde gesprekken met zeer uiteenlopende gesprekspartners waarbij de centrale vraag steeds luidde: ‘Wat is de zin van ons leven?’.

De geïnterviewden geven in het boek verschillende, zeer diverse antwoorden. Dat past volgens prof. Laurens ten Kate (ik volg bij hem een cursus ‘Vrijheid, Verbeelding, Zin zoeken: De toekomst van de vrijzinnigheid’) in een tijd waar de zin van het leven, anders dan b.v. in de Middeleeuwen, niet meer een vast extern gegeven is, maar waar wij – ieder voor zich – zelf op zoek moeten gaan naar een zeer persoonlijke, individuele zin van het leven.

De huidige en de komende wereld

De evangelist Markus vertelt over een rijk iemand, nog vrij jong, die bij Jezus, de leermeester, komt met de vraag: ‘Wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?’. Velen hebben die vraag uitgelegd als: ‘Wat moet ik doen om na mijn dood in de hemel te komen?’ In de tijd van Jezus verdeelden de Joodse denkers de geschiedenis van de wereld in twee periodes: ‘de huidige wereld’ en de ‘komende wereld’.

In de ‘komende wereld’ zal God een nieuwe wereld van recht en vrede scheppen. ‘De komende wereld’ werd ook wel het ‘eeuwige leven’ genoemd. Wanneer de man vraagt naar het beërven van of deelhebben aan het ‘eeuwige leven’, vraagt hij als het ware: Hoe bereid ik me voor op dat nieuwe bestaan? De jongeman die bij Jezus komt is rijk, want hij heef veel materieel bezit, en toch is hij behoeftig aan ‘zin’.

Spiegel

Jezus kijkt de man niet alleen aan. Hij ziet hem, hij begrijpt hem en hij voelt met hem mee. Hij weet dat deze man op de goede weg is, maar hij voelt ook dat hij er nog niet is: ‘Er is nog één ding dat je moet doen.’ Jezus is volgens de remonstrantse belijdenis (2006) ‘het gelaat van God dat ons aanziet en verontrust’.

Dan komt Jezus’ eigenlijke antwoord: Eén ding ontbreekt je: ga naar huis, verkoop alles wat je hebt, geef het geld weg aan de armen, kom terug en volg mij. Die woorden snijden de man door zijn ziel. Jezus zet de man als het ware voor een spiegel: kijk eens naar jezelf. Je verlangt naar een betere wereld, maar als ik naar je kijk, wil je eigenlijk dat er in die wereld alles blijft zoals het is.

De ander vol liefde aankijken

Na het antwoord van Jezus liep hij droevig weg. Niets meer te wensen en toch niet tevreden, niet gelukkig. Gewoon bij nul beginnen lijkt geen optie. De rijke man heeft zich zijn leven lang aan de regels en wetten gehouden, maar was hij ook bereid iets voor een ander te doen? ‘Jezus keek hem vol liefde aan.’ Hij wordt gezien. Hij is gekend: een mens met behoeftes en verlangens. Is de honger naar het goede doen al het begin van het antwoord? Ik denk dat er al veel bereikt zou zijn als we de ander – net als Jezus – ‘vol liefde’ aan kunnen kijken. Dan komt de rest vanzelf.

Gerelateerd