14 november 2017

De slak en de vogel

Geschreven door Marianne de Monchy

Op een dag besloot Slakje haar familie en de struik waarin zij leefde te verlaten. Ze had weleens gehoord van een wereld ver weg van de struik waarin ze leefde. Dat maakte haar heel nieuwsgierig en de drang om te gaan was te groot. Maar niemand wilde met haar mee op reis en onzeker verliet ze haar vertrouwde plek. Ze voelde zich heel alleen toen ze alles achter liet. “Goede reis”, riepen de andere slakken nog, “maar kijk uit voor het grote gevaar: de vogel!” Met alleen haar huisje op haar rug begon ze de reis door het hoge gras. Langzaam gleed ze voort.

De regenworm en de mier konden niet mee

Op een regenachtige dag dook er plots iets op uit de aarde. Het was de regenworm. “Dag regenworm” zei Slakje; “heb je misschien zin om een stukje met me mee te reizen?”. “Nee”, zei de regenworm zonder aarzelen, “dat zal niet gaan, vandaag regent het nogal hard en kom ik even buiten kijken maar ik hoop dat ik weer snel onder de grond kan gaan. Nee, zo’n reis is niets voor mij. Maar zal je voorzichtig zijn en pas vooral op voor de vogel!”. “Ja hoor”, zei Slakje, “misschien tot ziens”. En teleurgesteld maar dapper gleed ze weer verder, niet wetend waarheen.

Na een paar dagen op een zonnige dag ontmoette ze de mier. “Dag mier”, zei Slakje, “heb jij misschien zin om een stukje met me mee te gaan op reis?”. “Oh nee”, zei de mier meteen, “daar heb ik helemaal geen tijd voor. We zijn zo druk bezig met ons mierennest. Nee echt, dat gaat niet hoor. Maar waar gaat de reis naartoe?” “Dat weet ik nog niet”, zei het eenzame slakje. “Er is iets dat ik moet ontdekken; iets belangrijks voor ons allemaal”. “Oh”, zei de mier, “nou, een goede reis en als je weer terug gaat, kom je ons dan vertellen wat je hebt ontdekt?” “Dat zal ik doen”, beloofde Slakje. En terwijl ze verder gleed hoorde ze de mier nog roepen: ”En pas op voor de vogel”. Na een tijdje begon het slakje zich heel eenzaam te voelen. Niemand wist meer waar ze was, ze was al zo’n lange tijd alleen op reis, langs beekjes, langs struiken en heide. Ze verlangde zo naar een vriendje. Hoe en waar vond ze een vriendje?

Maar het lieveheersbeestje wel!

Tot er op een dag een lief lieveheersbeestje boven op haar huisje landde. Ze schrok enorm; was dat de vogel? “Nee”, zei het lieve lieveheersbeestje, “ ik ben een kevertje en als je het goed vindt reis ik graag een eindje met je mee. Ik kan dan wat omhoog vliegen en van boven af kijken of alles goed is”. Samen trokken ze verder en ze hadden heel wat te bepraten. Ze keken naar de wolken en droomden van grote dingen en vroegen zich af wat ware vriendschap is. En tussendoor zochten ze heel veel bladluizen voor het lieve lieveheersbeestje en sappige plantjes voor het slakje. Eindelijk, eindelijk was Slakje niet meer alleen.

Op een zonnige wat winderige dag zat het lieve lieveheersbeestje te genieten op het slakkenhuisje, totdat er plotseling een grote, dreigende schaduw over hen heen viel. Zonder nadenken vloog het lieve lieveheersbeestje omhoog en schreeuwde: “Als je haar maar met rust laat, hoor je! Ga weg! Dit is een slak die een hele belangrijke reis maakt!” Slakje was ontzettend geschrokken en kroop diep in haar huisje. Dit was de vogel waar iedereen haar voor had gewaarschuwd. Gelukkig vloog de vogel verder en bibberend kwam Slakje weer tevoorschijn. “Dank je, dank je wel”, stotterde ze. “Je bent een echte vriend”. Een weekje later toen het schemerde vertelde het lieve lieveheersbeestje dat ze terug moest naar haar familie. Slakje schrok en voelde zich plotseling heel verdrietig en vroeg: “maar waarom?”. “Ik kan het niet helpen “, antwoordde het lieve lieveheersbeestje, “maar de natuur roept mij. Misschien zien we elkaar nog wel, maar zal je voorzichtig zijn voor de vogel”? Die nacht kroop het slakje heel bedroefd hoog boven in haar huisje. Opnieuw was ze alleen. Hoe moest het nu verder zonder vriend?

En toen, en toen…. was daar de grote vogel

De volgende dag was het lieve lieveheersbeestje vertrokken en stilletjes gleed Slakje verder ondanks de tranen. Gedachteloos gingen de dagen voorbij en de tranen bleven stromen. Ze lette niet op haar omgeving en het landschap waar ze doorheen gleed. In haar klonk een stemmetje: “niet opgeven, niet opgeven, kop omhoog, het komt vast goed”.
Op een dag voelde ze dat de zon haar verwarmde en haar tranen droogden op. Ze keek verrast om zich heen. Het landschap zag er heel anders uit; steeds minder bomen, steeds minder gras, het werd steeds leger en leger. En de zon scheen en de stralen verwarmden haar weldadig. Ongemerkt haastte ze zich, kwam ze nu dichter bij de plek waar ze naar verlangde? Het juichte in haar; “Ja, ja, ik kom eraan”, riep ze. “Hier ben ik”.

Daar stond ze, midden in een leeg landschap, beschenen door de zon. En toen…ze keek om zich heen en schrok verschrikkelijk! Daar stond de vogel! Groot en donker en ontzagwekkend. Snel kroop ze weer in haar huisje en bibberend wachtte ze af. Toen klonk er een vriendelijke stem: “Dag Slakje, daar ben je dan eindelijk, kom maar tevoorschijn. Ik heb je onderweg al een keer gezien. Maar wie ben je eigenlijk? Vertel je verhaal”.

Klim maar op mijn rug

Langzaam, heel langzaam kwamen eerst de voelsprietjes naar buiten en langzaam, heel langzaam daarna haar kopje. De vogel wachtte vriendelijk en toen durfde Slakje het verhaal van haar zoektocht te vertellen. De vogel luisterde belangstellend en knikte en begreep dat het slakje een lange reis had gemaakt en een vriendje zocht. “Weet je”, zei de vogel, “zo zie je dat je misschien niet bang hoeft te zijn voor het iemand die je nog niet kent. Wat ben jij een moedige slak! Dank je wel voor jouw verhaal. Klim maar op mijn vleugel, dan vliegen we samen weer terug en vertel ik jou onderweg mijn verhaal”.

Toen Slakje dit hoorde kwam er een groot geluksgevoel in haar en een grote rust kwam over haar heen. Vol vertrouwen gleed ze op de vleugel van de vogel. Ze had weer een vriend gevonden. Maar voordat de vogel opsteeg zei Slakje: “Vlieg me alsjeblieft, voordat ik naar mijn struik ga, eerst nog naar de mier, want dat heb ik beloofd. Ik ben ook benieuwd naar hun verhaal”.
“Goed”, zei de vogel, “beloofd is beloofd”!

Over Marianne de Monchy

Marianne de Monchy

Marianne is lid van de Remonstrantse gemeente Oosterbeek.

Gerelateerd