Dienst vanuit Rotterdam, 15 maart 2020
Geschreven door Redactie
Remonstrantse Gemeente Rotterdam
Zondag 15 maart 2020
Dr. Tjaard Barnard, predikant
Jos van der Kooy, organist
Inleidend orgelspel
Votum en groet
Ons land is in een crisis
Konden we een paar weken lang doen alsof er niet al te veel aan de hand was, denken dat ook dit griepje wel zou overwaaien, nu zijn we allemaal overtuigd dat er meer aan de hand is. We hebben de verhalen uit China en uit Italië gelezen. Er lijkt geen reden tot paniek te zijn, maar wel tot zorg en tot het nemen van verantwoordelijkheid.
Daarom heeft ons landelijke bestuur besloten om de eerste tijd niet meer samen te komen in kerkdiensten. Het is voor het eerst in 400 jaar dat dit gebeurt. Maar we kunnen en willen geen risico nemen. Niet voor ons zelf, niet voor de kwetsbare mensen in ons midden, niet voor de samenleving. Uiteindelijk nemen we daarmee onze verantwoordelijkheid.
Tegelijkertijd zijn dit onzekere tijden, waarin we wel willen stilstaan bij wat ons bindt en bij wat ons inspireert. Vandaar dat we nu virtueel bijeen zijn. Ik in deze Remonstrantse Kerk in Rotterdam. U thuis, alleen of met elkaar. Met elkaar zijn we één geloofsgemeenschap.
Bij alle onzekerheid die we nu beleven, willen we vasthouden aan wat ons altijd draagt, waar we altijd naar op zoek zijn. In die traditie mag ik zeggen:
Votum en groet
Onze hulp is in de naam van de Heer
Die hemel en aarde gemaakt heeft,
Die trouw houdt tot in eeuwigheid
En die niet loslaat het werk van zijn handen.
Genade en vrede zij u
Van God onze Vader
En van Jezus Christus, de Heer.
Amen.
Orgelspel: Antwoordlied
Bijbeltekst Psalm 31: 1-7 (BGT) en Mat. 11: 28-30 (NBV)
2Heer, bij u zoek ik bescherming.
Laat mij niet alleen!
Wees goed voor mij en red mij.
3Luister naar mij,
kom snel en help mij!
Laat me veilig zijn bij u,
bescherm me en bevrijd me.
4U bent sterk en machtig,
u beschermt mensen tegen gevaar.
Ga met mij mee en leid mij.
5Mijn vijanden jagen op mij,
maar bij u ben ik veilig.
Red mij!
6Heer, u beslist over mijn leven.
U bent een trouwe God,
u zult me redden.
7Ik vertrouw alleen op u, Heer.
28Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. 29Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, 30want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’
Orgelimprovisatie op: Wat God doet, dat is welgedaan, lied 909
Preek
Met regelmaat bezoek ik mensen uit de kerk die in ziekenhuizen liggen. Zo kom ik ook in het Protestantse Ziekenhuis dat zich op Rotterdam Zuid bevindt. Met een vreemde naam heet dat ziekenhuis: Ikazia. Dat staat voor: Interkerkelijke Actie Ziekenhuis in Aanbouw. Ikazia. Het is een initiatief van allerlei protestantse kerken in de Rotterdamse regio. Remonstranten deden niet mee. En ook tegenwoordig mag je als Remonstrant geen deel uitmaken van het bestuur. Maar het is een heel goed ziekenhuis. De zorg voor de patiënten staat centraal. Dat wordt niet alleen met de mond beleden, de verpleegkundigen die vooral van de orthodoxe Zuid-Hollandse eilanden komen staan daar borg voor. Je herkent het relatief strenge als je er binnenkomt. Als predikant ga ik vaak bij mensen op bezoek buiten bezoektijden. Als ik dan bij de balie vraag waar iemand ligt, krijg ik altijd – en dat gebeurt in andere ziekenhuizen veel minder – de vraag of ik wel weet dat het nu geen bezoekuur is. Als ik dat bevestigend beantwoord, maar erbij zeg dat ik dominee ben, ben ik van harte welkom.
In de hal van dat ziekenhuis loop je langs een plaquette waar een bekende tekst uit Psalm 31 staat, in een wat klassiekere vertaling dan waaruit ik u voorlas: ‘Mijn tijden zijn in Uw hand’. Vorige week sprak ik nog een Remonstrant die het een geruststellende boodschap vond toen hij daar opgenomen was: Mijn tijden zijn in uw hand.
Het zijn woorden, beste mensen, die bij mij bovenkwamen toen ik mij voorbereidde op onze dienst van vanmorgen. Wat hebben wij als gelovigen te zeggen bij alles wat er nu om ons heen gebeurt?
Als vrijzinnigen zal ons eerste reactie een nuchtere zijn. Het zal allemaal misschien wel meevallen. En laten we erop vertrouwen dat de wetenschap, de artsen en de regering het beste zullen doen om ons gezamenlijk hier doorheen te helpen. Onze eerste reactie zal niet zijn, om gezamenlijk een bidstond uit te roepen om God te bidden om deze
plaag aan ons voorbij te laten gaan. Zoals gezegd: daar zijn we te nuchter voor.
We vinden het maar wat moeilijk om nu te bedenken, wat dit virus voor ons geloof betekent. Zou Gods hand erin zitten? Zou het een straf zijn voor onze zonden? Is het een natuurlijke reactie op de manier waarop wij van de schepping gebruik maken?
Eerlijk gezegd, geloof ik niet dat wij zo denken of zouden moeten denken. Het lijkt ons eerder een gevalletje ‘botte pech’. Ziekte en dood horen nu eenmaal bij het leven. Terwijl we natuurlijk proberen zoveel mogelijk ziekten uit te bannen en als dat niet mogelijk is, het leven zo lang mogelijk dragelijk te houden, weten we dat het nu eenmaal een keer ophoudt. In dit ondermaanse hebben wij geen eeuwig leven. Het houdt een keer op.
Daar helpt geen moedertje lief aan, en waarschijnlijk ook geen Here God in de hemel. Wat we zien is niets anders dan onze menselijke situatie: we worden geboren, zonder dat we weten waar we vandaan komen, we zullen eens ook sterven, zonder dat we weten waar we heen gaan. Antwoorden zijn ons mensen niet gegeven. Eigenlijk kunnen we er niets mooiers van maken, dan er met ons allen ons best voor doen, om met elkaar een zo mooi mogelijk leven te hebben.
En toch. Al die keren dat we hier in deze kerk, of in al die andere kerken in het land, bij elkaar komen, is dat niet om zekerheden te krijgen, maar wel om stem te geven aan onze verwondering. We zijn zomaar op deze aarde terecht gekomen, een aarde die prachtig is. Een wereld die zo mooi is, dat je van een schepping kunt spreken. We zijn dankbaar voor wat we mochten ontvangen, we voelen ons geroepen om onze verantwoordelijkheid op ons te nemen.
Soms voelen we ons ook gedragen door iets of iemand dat ons overstijgt. We lezen hier de verhalen, door gelovigen soms al 2500 jaar geleden opgeschreven, die voor vele geslachten voor ons een steun waren in het leven. Woorden die ons uitnodigen om boven onszelf uit te stijgen, gevoelens van vertrouwen een plek te geven. Te durven steunen op iets wat we niet zien, maar als mensen soms werkelijk ervaren: dat we niet alleen in deze wereld staan. Dat we gedragen worden door een hogere kracht, die ons moed en inspiratie geeft.
Verwachten we daar dan wonderen van? Niet direct. We lezen de verhalen in de Bijbel over hoe mensen worden genezen. We zien hoe soms mensen dat ook nu herkennen in hun eigen leven. Maar als we eerlijk zijn, staat dat vaak ver weg van ons.
Toch helpt het ons, om in de kwetsbaarheid van ons leven soms een grond te voelen, waarop we mogen staan. Beseffen dat niet alles van ons afhangt. Dat er iets oneindig groter is, dan wij ons kunnen voorstellen. Dat wij, hoe kwetsbaar we ook zijn, gedragen worden door een kracht die we kortheidshalve maar God noemen.
We gaan met elkaar moeilijke weken tegemoet. In praktische zin zal het lastig worden. Misschien wel erg eenzaam. Mensen om ons heen, misschien ook wij zelf, zullen geraakt worden door een vijand waartegen we ons amper kunnen beschermen. Kwetsbare geliefden zullen het moeilijk krijgen. Om wonderen zullen we niet bidden. Maar misschien kunnen we zelf wel het wonder voltrekken, dat we elkaar niet loslaten. Dat we onze verantwoordelijkheid nemen voor zover dat van ons wordt gevraagd. Dat we nabij zullen zijn bij wie eenzaam is. Niet fysiek, want dat kan nu misschien even niet. Maar wel in de geest. En gelukkig hebben we daar tegenwoordig de communicatiemiddelen voor.
Laten we in de tijd die voor ons ligt ook niet vergeten dat we, al is het soms lastig te ervaren, ook gedragen worden. Laten we onze rust vinden, door ons steeds opnieuw te laten inspireren door hem die ons de weg gewezen heeft. De weg naar een God die vaak oneindig ver weg lijkt, maar toch de grond onder ons bestaan wil zijn.
Amen.
Orgelimprovisatie op: O God die droeg ons voorgeslacht (Lied 90a)
Gebeden, afgesloten met Onze Vader
Eeuwige God,
Wij willen u danken voor het leven dat we hebben gekregen. We mogen in deze wereld leven, uw schepping, die ons vertelt van u. We zien de bloemen en de planten, de dieren en de vogels, in al hun schoonheid getuigen zij van u.
Uw wereld is mooi, uw wereld is goed.
Tegelijkertijd is er ook onheil dat we niet begrijpen. Ons mensen overkomen natuurrampen, die wij niet in de hand hebben. We kunnen van onszelf denken dat we heel wat voorstellen, tegelijkertijd zijn we ook zo kwetsbaar. We zijn afhankelijke mensen, van geluk, van wat ons overkomt, van wat ons draagt.
Wilt u met ons zijn, als we het moeilijk hebben. Als ziekte ons bedreigt, als eenzaamheid ons verdrietig maakt. Als we rouwen om wie ons ontvallen zijn. Als we ons zorgen maken over de toekomst.
Geef het ons, om elkaar te dragen. Help ons, om uw handen in deze wereld te zijn. Help ons om verlichting te brengen waar het kan en troost waar het nodig is.
Waar wij niet aanwezig kunnen zijn of soms tekort schieten, wilt u ons en onze medemensen dragen.
Geef wijsheid aan wie moeilijke beslissingen moeten nemen. Geef kracht en moed aan wie met gevaar voor eigen gezondheid anderen bij staan. Blijf met ons mensen, want zonder u kunnen we niet.
In de stilte willen we u bidden. In stilte spreken we ons voor u uit. We noemen namen die geen mens voor ons kan noemen. We bidden om uw ontferming bij deze wereld.
[…]
Al onze woordeloze gedachten en gebeden komen samen in de woorden die uw zoon ons heeft leren bidden en die ons verenigen met gelovigen van alle tijden en plaatsen:
Onze Vader die in de hemel zijt,
Uw naam worde geheiligd.
Uw Koninkrijk kome,
Uw wil geschiede,
Op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij onze schuldenaars vergeven.
En leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de boze.
Want van U is het Koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
in eeuwigheid.
Amen.
Uitzending en zegen
Bevestigen wij dan ons geloof in een leven van liefde,
Aanvaarden wij onze verantwoordelijkheid voor onze geloofsgemeenschappen,
Haar taken in deze wereld met haar noden
En stappen wij dan nu weer in ons alledaagse leven, met onze eigen levensopdracht,
Onder Gods zegen.
De Heer zegene en Hij behoede u.
De Heer doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig.
De Heer verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede.
Amen.
Orgelspel: Prelude en Fuga in F Joh
——————————————————————————————-
Wilt u deze Orde van Dienst printen? Gebruik dan deze link voor het beste resultaat.