8 november 2017

Ja, lees het Wilhelmus! En leer waar onze vrijheid en democratie vandaan komen

Geschreven door Coos Huijsen

Het zijn niet altijd de belangrijkste plannen waarmee een nieuw kabinet de aandacht trekt. Dit zie je bijvoorbeeld bij de reacties op het plan van het kabinet Rutte III om les over het Wilhelmus op school verplicht te stellen evenals een bezoek aan het Rijksmuseum en het parlement. Dit lijkt tegen de trend in te gaan, die we sinds de jaren zestig zien, dat er vaker badinerend wordt gedaan over de waarde van historische kennis. Dit wordt dan gesteld tegenover een beroep op universele waarden, waarvan dan meer wordt verwacht. Uiteraard heeft dit betekenis, maar het kan niet als vervanging dienen van kennis van de eigen geschiedenis. Dan wordt het al gauw een te intellectualistische benadering waardoor de kloof tussen hoger en lager opgeleiden eerder lijkt te worden vergroot.

Onder andere wetenschappers als de Franse filosoof Paul Ricoeur, de Amerikaanse filosoof Richard Rorty en ook de Nederlandse socioloog en historicus J.A.A. van Doorn hebben hiervoor wel een verklaring. Volgens Ricoeur is de mens in essentie een verhalend wezen. Dat wil zeggen dat de menselijke identiteit een kwestie is van verhalen die zin en samenhang bieden aan het bestaan van individu en gemeenschap. Voor Richard Rorty is het daarom een vergissing te veronderstellen dat morele theorieën en een beroep op universele waarden alleen voldoende richtinggevend zou kunnen zijn. Volgens Van Doorn wijst dit eigenlijk op een behoorlijk elitaire instelling. Het is waar, de meeste mensen zijn nu helemaal niet zo abstract ingesteld, die worden pas aangesproken door het concrete van een verhaal en, als het een gemeenschap betreft, van een gedeeld verhaal. Dit is belangrijk als we het hebben over de democratie. Hierover is bijvoorbeeld niet alles gezegd aan de hand van het uitgangspunt dat de helft plus één beslist en een verwijzing naar een aantal rechtsregels is evenmin voldoende. Een democratie komt pas tot leven binnen haar cultuurhistorische context en dan wordt het uiteraard heel logisch dat wij in ons land bij de geschiedenis van Nederland te rade gaan.

Spectaculair verhaal

Ons  onderwijs staat dan niet voor een onmogelijke klus. Alleen al met zijn ontstaansgeschiedenis, die uit de zestiende eeuw dateert, heeft Nederland een origineel en spectaculair verhaal in huis. Dat kon al vroeg ook anderen inspireren. Zo noemde de Duitse dichter Friedrich Schiller (1759-1805) de zestiende eeuw in zijn Geschichte des Abfalls der vereinigten Niederlande  ‘de stralendste eeuw van de wereld’ vanwege de Nederlandse strijd voor de vrijheid. Ook meerdere  denkers in de Amerikaanse en Franse revoluties hebben er met respect kennis van genomen.

Het Wilhelmus, dat op het eerste oog een tamelijk onbegrijpelijke boodschap lijkt te bevatten, biedt juist een mooi handvat omdat het zo nauw met de strijd is verweven. Uiteraard is er de anekdotische kant, dat wil zeggen de kant van de wetenswaardigheden.  Zo is een aardige bijkomstigheid dat het Wilhelmus volgens het Guinness Book of Records het oudste volkslied ter wereld zou zijn. ‘God save the King/Queen’ en de Marseillaise e.d. bestonden weliswaar anderhalve eeuw eerder dan officiële volksliederen, maar als lied gaat het Wilhelmus veel verder terug. (Pas in 1932 werd het ons officiële volkslied. Daarvoor was dit Wien Neêrlands bloed van Hendrik Tollens.) Ook  de geschiedenis van de wording van het Wilhelmus is interessant. De melodie ervan is gebaseerd op een bestaand spotlied, ‘O la folle entreprise du prince de Condé’, dat werd gezongen door de hugenoten  bij het beleg van Chartres (1568). De melodie kent verschillende varianten, de huidige – wat plechtstatige – zou dateren uit de zeventiende eeuw.

Acrostichon

De auteur van de tekst van het Wilhelmus moet worden gezocht in de omgeving van de Prins van Oranje. Hiervoor werd de Zuid-Nederlandse edelman Philips Marnix van Sint-Aldegonde (1540-1598) wel genoemd, diplomaat en intimus van Oranje. Maar ook de naam van Dirck Volkertz Coornhert (1522-1590) is gevallen en in 2016  op grond van tekstanalyses ook die van Petrus Datheen (1531-1588). Het lied moet zijn geschreven tussen 1568 en 1572.

In elk geval zong een soldaat het al in 1573 tijdens het beleg van Haarlem op de stadsmuur. Hij werd door de Spanjaarden onder vuur genomen en verloor er zijn been. Govaert van Haecht vermeldt in zijn kroniek van dat jaar dat het lied veel werd gezongen. Het feit dat het lied bestaat uit vijftien coupletten, die een acrostichon vormen, dat wil zeggen dat de eerste letters de naam Willem van Nassov weergeven, behoort weer tot die aardige wetenswaardigheden.

Worsteling tussen trouw en vrijheid

Maar essentieel is natuurlijk dat de tekst het gedachtegoed van Willem van Oranje weergeeft. Als Prins van Oranje leidde hij opstand tegen de (Spaanse) koning. Revolutionair was dat hij zich daarmee verzette tegen  de door God ingestelde maatschappelijke orde, althans zo werd het toen nog beleefd – en zou het door velen nog lang worden gezien. Oranje beriep zich daarbij op de vrijheid. Het lied geeft de morele worsteling van Oranje weer tussen trouw aan een wettige heerser en de vrijheid waarop ieder mens recht heeft.

1e couplet
Wilhelmus van Nassouwe ben ik, van Duitsen bloed, den vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood. Een Prinse van Oranje ben ik, vrij onverveerd, den Koning van Hispanje heb ik altijd geëerd.

6e couplet
Mijn schilt ende betrouwen Zijt ghy, O Godt, mijn Heer. Op U soo wil ick bouwen, Verlaet my nimmermeer; Dat ick doch vroom mag blijven U dienaer t’aller stond Die tyranny verdrijven, Die my mijn hert doorwondt.

Vorst ten dienste van volk

Uiteindelijk koos Oranje  voor de vrijheid. Door zijn inzet hiervoor werd hij gezien als de ‘Vader des Vaderlands’. Maar in de ogen van velen was zo’n opstand moreel toen nog volstrekt onaanvaardbaar en werd hij gezien als een afvallige en een verrader. Hierbij  hoort natuurlijk het Plakkaat van Verlating (1581) te worden behandeld. De rechtvaardiging op grond waarvan de Staten-Generaal de Spaanse koning zijn soevereiniteit ontnamen.  (Het volk is er niet ten dienste van de vorst, maar de vorst is er ten dienste van het volk.)

Gerelateerd