Pinksteren: Babel op z’n kop
Geschreven door Antje van der HoekPinksteren, zo heeft iemand eens opgemerkt, is de Assepoester onder de christelijke feesten. Het kent geen commerciële glamour, geen vertedering om een pasgeboren baby of herkenbare vruchtbaarheidssymbolen om te vieren dat het leven, dat het laatste woord, niet aan de dood is, maar aan het leven. Het is een feest waarvan maar moeilijk een ‘verdienmodel’ te maken valt, met ongrijpbare symbolen als wind en vuur. Hoogstens met een duif die de geestrijke ervaring van wederzijdse inspiratie en enthousiasme symboliseert, maar die zich ook lastig laat exploiteren. In die zin heeft het pinksterfeest in onze cultuur iets ongerepts weten te bewaren. Gelukkig maar en houden zo, zou ik zeggen.
Groepsdynamiek
Je kunt je daardoor eens te meer uitgenodigd voelen het verhaal zélf tot je door te laten dringen. Het verhaal waarin verteld wordt hoe Jezus’ eerste volgelingen en de joodse pelgrims in Jeruzalem bij elkaar gestroomd waren ter gelegenheid van het joodse Wekenfeest (Hand.2). Het was het feest waarop men God dankte voor de oogst en vierde dat God een verbond met Israël had gesloten. Toen er plotseling iets gebeurde dat zich alleen in beeldende termen laat beschrijven. Het leek wel alsof het hard ging waaien. Vuur verspreidde zich over de aanwezigen. Ze hadden het niet gezocht, maar het overkwam hen. Aan al die verschillende mensen die uit diverse landen uit het Middellandse – Zeebekken voor het feest waren samengestroomd. Een bepaalde ‘groepsdynamiek’ zouden we het nu wellicht noemen. Even voelen ze zich boven zichzelf uitgetild. Maar als ze weer tot zichzelf komen, vragen ze zich toch af: “wat is er toch gebeurd?”, “wat heeft dit allemaal te betekenen?” en “wat is er aan de hand?”.
Elkaar verstaan
En dan is er dat kostelijke perspectief van die buitenstaanders, die het allemaal niet kunnen meemaken en zeggen: “ach, die hebben gewoon een beetje te diep in het glaasje gekeken.” “Integendeel”, zegt Petrus dan: “ze zijn vol van een Geest die de grenzen van taal en cultuur overstijgt!” Zo staan die oerelementen ‘wind’ en ‘vuur’ in het verhaal symbool voor iets Groters dat onzichtbaar en vaak vluchtig, maar wel merkbaar op ons inwerkt. Voor momenten waarop iemand anders ons aansteekt met zijn of haar geloofsinspiratie en enthousiasme en wij onszelf herkend weten in de ogen van de ander. Wanneer we op zielsniveau dezelfde taal spreken en eenheid in geloof ervaren, zonder dat die van bovenaf wordt afgedwongen. Wanneer we elkaar verstaan, zonder dat er al te veel hoeft worden gezegd.
Uniformiteit
Hoe anders gaat het toe in het verhaal over de Torenbouw in Babel (Genesis 11). Daar gebeurt juist het omgekeerde. Daar wordt die eenheid juist afgedwongen. In dat verhaal wordt het gezamenlijke ‘wij’ niet ontdekt en ervaren, maar opgelegd. Daar gaat het om mensen die één en dezelfde taal spreken ten dienste van een project dat z’n weerga niet kent: een toren die tot in de wolken reikt. Een ‘Trump Tower’ avant la lettre. Een wolkenkrabber, die iedere buitenstaander intimideert. ‘Een reuzenproject van menselijke zelfverheffing”, zoals Nico ter Linden dat eens treffend typeerde. Een in steen gehulde geheven middenvinger, die anderen wil overtroeven. We zien die dynamiek in allerlei vormen om ons heen. Wanneer mensen hun toevlucht zoeken, zich in hun eigen etnische, sociale of godsdienstige schulp terugtrekken. Wanneer ze elkaar benaderen vanuit ‘onwrikbare identiteiten’, en langs die lijn, hun ‘eigen ideologische ‘toren’ bouwen.
Toenadering en overgave
Zo verhouden het verhaal over de Torenbouw en het Pinksterverhaal zich als verhaal en tegenverhaal. Daarmee is Pinksteren: Babel op z’n kop, afgedwongen eenheid tegenover eenheid die wordt ontdekt en ervaren. Een eenheid die ontstaat in onderling gesprek met de mens naast je, die iets zegt of doet dat je hart verwarmt. Iemand uit een andere kerkelijke of religieuze traditie bijvoorbeeld, met een ander idioom, zoals dat zo netjes heet. Wanneer je daardoor ook zelf begeesterd raakt en je bezield weet. Zo nodigt dit gelukkig nog altijd ‘ongerepte’ feest ons uit tot toenadering en ook tot overgave. Zoals verwoord in dit lied van Jaap Zijlstra (liedboek 688):
Heilige Geest,
Gij zijt de wind,
kom dan, waai door onze harten,
reinig ons.
Heilige Geest,
Gij zijt als vuur,
kom dan, vuur ons aan tot liefde,
beziel ons.
Heiige Geest,
Gij zijt als dauw, kom dan, laaf ons met uw goedheid,
vervul ons.
Heilige Geest,
Gij zijt als licht,
kom dan, wek ons tot nieuw leven,
herschep ons.