Inspiratie bij dichteres Szymborska #Boekenweek 2019
Geschreven door Marthe de VriesCollega Johan Goud had een scherpe observatie op zijn Facebookpagina naar aanleiding van het thema van de Boekenweek: “Voor deze week die aan ‘de moeder de vrouw’ gewijd is, maar tot nu toe meer over Siebelink, Baudet en Freek de Jonge gaat, had ik me voorgenomen iets over bewonderde vrouwelijke schrijvers en dichters te noteren.”
Ik wil mij hier graag bij aansluiten en aandacht vragen voor een van de grootste dichters van onze tijd, Wislawa Szymborska (1923-2012). In 1996 ontving zij de Nobelprijs voor de literatuur en ter gelegenheid daarvan hield zij een prachtige dankrede, waarin ze een fascinerende inkijk bood in haar dichten en haar levenshouding. (Deze rede is opgenomen in de bundel ‘Einde en begin’, verzamelde gedichten, Meulenhoff, uitgebreide uitgave 2007).
Inspiratie
In antwoord op de vraag wat nu precies inspiratie is en waar die vandaan komt, antwoordt Szymborska: ‘Inspiratie is niet het voorrecht van dichters of kunstenaars alleen. Er is altijd een bepaalde groep van mensen geweest, die de inspiratie van tijd tot tijd aanvliegt. Namelijk allen die bewust voor hun werk kiezen en het met liefde en fantasie verrichten. Inspiratie kan in het beroep van arts, pedagoog en tuinman en in nog honderd andere voorkomen. Hun werk is een permanent avontuur, wanneer het hun lukt om er steeds weer een nieuwe uitdaging in te ontdekken. Ondanks moeilijkheden en tegenslagen bekoelt hun nieuwsgierigheid niet. Uit elk opgelost probleem spruiten reeksen nieuwe vragen voort. Wat inspiratie ook is, haar bron is altijd een ‘ik weet het niet’.”
Voor Szymborska komt haar inspiratie voort uit het ‘niet weten’. Deze woorden zijn haar dierbaar, want ‘ze zorgen ervoor dat ons leven zich blijft uitbreiden, zowel in de ruimte in ons als in de ruimte buiten ons, daar waar onze nietige aarde hangt.’
Niet-weten inspireert
Dit ‘niet-weten’ maakt dat zij zich realiseert dat haar werk altijd voorlopig en ontoereikend is. Je zou er moedeloos van kunnen worden, maar dat gebeurt niet bij Szymborska. Door dit besef kan ze de wereld aanvaarden zoals hij is en kan ze met een onbevangen blik en met liefdevolle aandacht kijken naar de wereld en de mensen om haar heen. Het ‘niet-weten’ schept ruimte voor nieuwsgierigheid en mededogen. Dit levert de combinatie op die haar werk zo bijzonder maakt. Het is misschien de levenshouding die wij in de vrijzinnigheid zoeken: onbevangen en met mededogen, geboren uit besef van het ‘niet-weten’.