28 november 2019

U kent mij, u doorgrondt mij – afscheid van Mijnke Bosman

Geschreven door Joost Röselaers

Afgelopen juli experimenteerde ik met een andere wijze van bidden – veel stiltes, en zoekend naar nieuwe taal om het transcendente te verwoorden. Het was wat onwennig voor mij. Maar tot mijn goede verbazing merkte ik dat de stiltes intens waren. Tot de derde stilte, die plotseling afgebroken werd door de stem van Mijnke: ‘in godsnaam, Joost, amen!’

De scherpte die haar altijd heeft gekenmerkt, werd de afgelopen tijd wat ongeremder. Maar het tekent voor mij wel, de wijze waarop Mijnke in het geloof stond – en vooral, haar kritische benadering van wat meer spirituele vormen. Het moest zeker niet zweverig worden.

Geloofde zij in God?

Ik heb mij weleens afgevraagd, en zeker de laatste dagen, of Mijnke in God geloofde – in een bovennatuurlijke macht. Zij vertelde daar weinig over. Ik heb haar regelmatig bezocht de afgelopen jaren. Zij vertelde over de zaken, waarvoor ze het van belang vond, om zich in te zetten. Dat ‘doen’ was als een heilige opdracht. Over ‘doen’ gesproken. Zij wilde heel graag nog een keer voorgaan, tijdens een dienst hier in Vrijburg. Daar is het er niet meer van gekomen.

Een paar maanden geleden vroeg ik haar, over welke bijbeltekst haar preek zou moeten gaan. Dat antwoord wist ze meteen: Psalm 139. Want, zo zei, ‘daar is alles mee gezegd’. Deze Psalm begint met de woorden: U kent mij. U doorgrondt mij. U doorziet van verre mijn gedachten. U legt Uw hand op mij. Wonderlijk zoals U mij kent: het gaat mijn begrip te boven. De keuze van deze tekst vond ik opmerkelijk. Ik had een tekst verwacht, waarin het doen centraal zou staan: een tekst die ons oproept om de ander te kennen, om de naaste centraal te stellen, om je over hem of haar te ontfermen. Maar de dichter van de Psalm stelt allereerst zijn vertrouwen in God. De vraag naar God: het heeft Mijnke een leven lang beziggehouden. Mijnke was daarin een kind van haar generatie. Een generatie, die afscheid nam van paternaliserende opvattingen, en van godsbeelden, die onbegrijpelijk waren geworden.

Oude geloof heeft afgedaan

Het deed mij denken aan een blog dat Mijnke voor de Banning Vereniging heeft geschreven. Zij gaat in die blog in op de ontkerkelijking, en de oorzaken daarvan: het bijbelse verhaal over God en zijn zoon is voor velen onbegrijpelijk. Misschien zijn we in de westerse wereld gewoon uitgekeken op zo’n God.

Met het aloude geloof kunnen we niks meer. Maar, wat is er dan nog over? Kunnen wij überhaupt nog spreken over een transcendente God? Mijnke had er zelf geen afscheid van genomen, en niet alleen vanuit professioneel oogpunt. De keuze voor Psalm 139 duidt wellicht ook op een verborgen vroomheid, een spirituele basis van het ‘al doende geloven’, dat haar zo kenmerkte.

Soms heel even

Collega Johan Goud wees in een In Memoriam voor Mijnke op een tekst, die zij schreef in een bundel over liturgie: een van de weinige teksten, waar zij sprak over haar persoonlijke geloof. Het gaat daarin over de zondagse dienst: In stilte en in liturgische vormen voel ik me, net zo min als veel anderen, altijd thuis. Maar soms, heel even, brengen zij iets naderbij van die God, die geen problemen oplost, maar wel het leven draagt.

Deze gedachten over God raken aan het hart van Psalm 139. Een God, waar wij ons vertrouwen op mogen stellen. U kent mij, U legt Uw hand op mij. Mijnke ervoer het bestaan van een groter geheel, een groter goed, dat meer vermag dan het individu. Een transcendente god misschien, en het gezamenlijk menselijk streven: dat meer is, dan som der delen. Daarin ligt een opdracht tot handelen besloten. En Mijnke zal ongetwijfeld gewild hebben, dat we daar vandaag naar verwijzen – een geloof dat gestalte krijgt in deze wereld en haar noden.

Mensen in de marge doen ertoe

In 2003 stuurde Mijnke namens het landelijk bestuur van de Remonstranten een kerstgroet uit. Deze kerstgroet ligt sindsdien op mijn bureau. Ik ervaar het als een appèl, dat Mijnke blijvend op ons doet. Aan de vooravond van Advent lees ik u er tenslotte graag een gedeelte uit voor.

In Nederland is het voor de Jozefs en Maria’s van deze tijd niet gemakkelijker geworden. Juist daarom is het van belang dat christenen zich met Kerstmis realiseren, welke verhalen aan de basis van hun traditie staan. Het zijn verhalen die uitdragen dat mensen in de marge er toe doen, en dat ook en soms juist van hen het heil te verwachten is.

De belofte staat met Kerstmis centraal van een wereld zonder honger en geweld, een belofte die onlosmakelijk verbonden is geraakt met de geboorte van het kind, waarvoor er geen plaats was. Een belofte die niet anders gerealiseerd kan worden, dan door de inzet van allen die van goede wil zijn.

Moge het ons aan die goede wil niet ontbreken.

Amen.

Over Joost Röselaers

Joost Röselaers

predikant in de remonstrantse gemeenten Naarden-Bussum en Oosterbeek, predikant in de Waalse Kerk in Amsterdam

Gerelateerd