Two popes, the movie. Idylle en werkelijkheid.
Geschreven door Peter NissenSinds anderhalve maand is de speelfilm Two Popes in Nederlandse bioscopen en filmhuizen te zien en sinds een maand ook op Netflix. De recensies in enkele Nederlandse kranten, zoals de Volkskrant en Trouw, waren nogal zuinigjes. Maar ik vond het een grandioze film, vooral door het geweldige acteertalent van Jonathan Pryce (paus Franciscus) en Anthony Hopkins (paus Benedictus), die ook fysiek een sterke gelijkenis met de beide pausen vertonen, de een (Pryce dus) wat meer dan de ander.
De dialogen tussen de twee pausen zijn grotendeels ontleend aan hun eigen geschriften en aan interviews. Daar komt dus niet veel fictie bij kijken. Die dialogen geven een goed beeld van de verschillen in kerkvisie die er binnen de wereldwijde rooms-katholieke kerk bestaan. Heel geslaagd vond ik ook het deel van de film over Bergoglio’s jaren als provinciaal van de jezuïeten in Argentinië ten tijde van de ‘vuile oorlog’ onder de militaire dictatuur van Videla en over zijn latere worsteling daarmee. En er valt veel te lachen, dankzij de humor van paus Franciscus en ook wel die (vaak onbedoeld) van paus Benedictus. Paus Benedictus zegt het zelf: ‘Ik maakte een grapje. Een Duits grapje, dus je hoeft er niet om te lachen’.
Niet dansen, maar vechten
De gebeurtenissen in de film zijn wel fictief. Er zijn geen aanwijzingen dat kardinaal Bergoglio inderdaad bij paus Benedictus op bezoek is geweest om zijn ontslag als aartsbisschop van Buenos Aires aan te bieden en dat zij in de gesprekken die daarop volgden vrienden werden. In de film zien wij ze samen pizza eten en ten slotte zelfs een poging doen om samen de tango te dansen. Tja, it takes two to tango, maar dan toch niet deze twee. Want de recente actualiteit laat zien dat de twee pausen bij wijze van spreken vechtend over straat rollen in plaats van samen te dansen.
De ruzie gaat over het verplichte celibaat. De deelnemers aan een recente synode over het Amazonegebied hebben met grote meerderheid aan paus Franciscus gevraagd kerkrechtelijk ruimte te creëren voor gehuwde priesters in dit noodgebied. Franciscus schijnt daar wel voor te voelen. Paus Benedictus zou vervolgens meegeschreven hebben aan een boek dat door de Guinese kardinaal Robert Sarah werd gepubliceerd en dat de bedoeling had de huidige paus af te houden van die verruiming van de celibaatsplicht. Nu schijnt de gezondheidstoestand van paus Benedictus dusdanig te zijn dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat hij nog iets op papier zet. Dus hooguit had hij nog ergens een oude tekst liggen over het celibaat en heeft zijn privésecretariaat Georg Gänswein, ‘der schöne Georg’, die doorgespeeld aan Sarah. Maar het conflict ligt open en bloot op straat en katholieke commentatoren draaien overuren om het allemaal uit te leggen.
Onfeilbaar
Dit komt allemaal door 2013, zeiden velen: de paus treedt bij leven af en krijgt een opvolger, zodat er twee pausen tegelijk zijn, een regerende en een rustende. Toen in 1294 de kluizenaar-paus Coelestinus V na zes maanden pausschap terugtrad, werd hij door zijn opvolger Bonifatius VIII in een kloosterkerker opgeborgen, zodat hij geen last van hem zou hebben. Paus Benedictus zou in 2013 een teruggetrokken en biddend leven gaan leiden, maar liet toch af en toe van zich horen. En hij blijkt dus over sommige zaken anders te denken dan zijn opvolger.
Veel rooms-katholieken vinden dit een probleem. Maar de wortel van dit probleem ligt natuurlijk niet in 2013, maar in 1870, of eigenlijk nog eeuwen daarvoor. In 1870 werd het door het Eerste Vaticaans Concilie tot dogma verheven dat de paus bij bepaalde ambtelijke uitspraken over kwesties van geloof en zeden onfeilbaar is. Dat concilie beschreef vrij nauwkeurig in welke situaties daar sprake van is. Toch verleende de dogmaverklaring aan het pausschap een algemeen air van onfeilbaarheid: een paus kan zich niet vergissen, kan geen fouten maken, kan ook niet van mening veranderen. De Amerikaanse katholieke historicus Gary Wills schreef daar in 2000 een mooi boek over: Papal Sin: Structures of Deceit. De titel spreekt voor zich.
Wurggreep
Twee kerkleiders, opvolgers van elkaar, die van mening verschillen: een vrijzinnige zou er geen moeite mee hebben. Integendeel, het kan het debat en de gedachtevorming alleen maar ten goede komen. Maar de rooms-katholieke kerk heeft zichzelf in 1870 in een wurggreep genomen. Zonder dat hele idee van onfeilbaarheid zou het geen enkel probleem zijn om een paus en een emeritus-paus te hebben met tegengestelde meningen. Nu is het dat kennelijk wel.