Verteltheater toert door het land: En wat betekent die rekkelijkheid nu voor ons?
Geschreven door Fride BondaHet geroezemoes, dat zo eigen is aan een zaal voor een voorstelling, verstomt als er gitaarmuziek klinkt. Het verteltheater begint… nee, nog niet: eerst is er een filmpje waar Arriën Kruyt, voorzitter van de jubileumcommissie vertelt over de festiviteiten die zoal plaatsvinden dit jaar waarin de Remonstranten vieren dat ze 400 jaar geloven in vrijheid. Eén van de festiviteiten is het verteltheater ‘Zit er nog rek in?’ van Marijke Broekhuijsen met medewerking van Hein Hop en gitarist Erik Raayman. Het wordt de komende weken door het hele land gespeeld.
Dinsdag 4 maart was de première bij de Remonstranten in Zwolle. Een variërend programma waar het historische verhaal van Arminius en Gomarus in de brede context van de tijd wordt geplaatst, met de 80-jarige oorlog, met de geluiden van vrije geesten, die voorafgingen aan de discussie tussen bovengenoemde theologen. Verschillende taferelen die iedere keer verbonden worden met vragen die in ons tijdgewricht aan de orde zijn.
Lessen uit het verleden
Als we ons voorstellen dat Arminius en Gomarus leefden ten tijde van de 80-jarige oorlog een tijd waar complete dorpen en steden verwoest en uitgebrand werden, waar het water van doorgestoken dijken de landbouw compleet onmogelijk maakten, dan is de verbinding met een verwoest Syrië gauw gelegd. Als we horen dat de uitbranding van zijn geboortedorp een van de motivaties van Arminius was om afstand te nemen van de predestinatieleer, waarin levensduur en levenskwaliteit vooraf beslist is, dan kunnen we ons een beetje indenken hoe groot de impact is van een verwoest Syrië is op de levensbeschouwing van bewoners daar, of, gevlucht, elders in de wereld.
En hoe neem je stelling als ‘rekkelijke’ wanneer de spanning tussen groepen mensen groeit en je voelt aan alles dat het nodig is een standpunt in te nemen.
Vragen actualiseren
Zo beweegt de theatervoorstelling van toen naar nu. En laat je nadenken over wezenlijke maatschappelijke vragen en ook vragen die meer individueel gericht zijn. Bijvoorbeeld: wat zing je eigenlijk als je een liedje mooi vindt, maar de tekst theologisch gezien van voorbije tijden is? Hoe geef je woorden aan het onzichtbare geheim dat in alle stoffelijke dingen verborgen is? Is dat de Onnoembare of het onnoembare? Zoeken we onze hulp bij menselijke beelden of in abstracties ervan?
De mooi gezongen liedjes en goed gespeelde gitaarmuziek zorgen voor plezierige afwisseling tussen de gesproken teksten. De voorstelling kan aan kracht winnen door muziek en lied meer ruimte te geven en de vertellingen beknopter te maken. Het is knap gedaan om zo’n stuk historie en de vragen die daarbij speelden te actualiseren naar het hier en nu, zodat je als kijker de zaal net wat anders verlaat dan je binnenkwam.