Vrede is genade
Geschreven door Tjaard BarnardGenade? Zo klonk het in mijn jeugd vaak op het schoolplein. Het was de tijd dat jongens nog mochten vechten en niemand zich er zorgen over maakte, tenzij er duidelijk gewonden vielen. Genade? Dat was de vraag die de bovenliggende partij stelde aan wie onderop lag en verloren had. Je zou pas losgelaten worden, als je om genade smeekte. Dan waren de verhoudingen op de apenrots, die het schoolplein was, weer duidelijk. Met ‘genade’ roepen, kwam je er vanaf. Je eer was je kwijt, maar je kon weer verder.
Zo gemakkelijk als op het schoolplein komen we er in onze samenleving niet vanaf. Een misstap of vermeende misstap van bijvoorbeeld een politicus wordt direct afgestraft. Verdachten worden al voor ze gehoord zijn in de media veroordeeld. Ook onszelf valt heel wat te verwijten. Wie dat beseft, en vrede heeft met zichzelf, kan makkelijker vrede met anderen hebben. Wie gelovig bedenkt dat God vrede met ons heeft, kan ook vrede hebben met de wereld. Dat is mijn stelling.
Vrede is genade
Genade is het woord dat centraal stond bij de discussie tussen remonstranten en contraremonstranten in de 17e eeuw. Niet populair meer in deze tijd. Toch geloof ik dat genade onverminderd belangrijk is. Voor gelovigen, maar ook voor ongelovigen. ‘Genade’ is een woord voor hoe God de mens benadert. God is genadig, is goed voor ons, op een manier die wij niet kunnen narekenen of afdwingen. Zonder dat wij het verdienen of er recht op hebben, valt het goede ons toe. Op een moderne manier kun je die genade ook lezen als ‘vrede’. Dan gaat het niet om de maatschappelijke betekenis van dat woord, als tegenstelling tot oorlog, maar om de vrede in jezelf, de vrede met jezelf en misschien ook wel de vrede die de ander met jou heeft.
Leven van de genade toen
Het grote geschil van de godsdiensttwisten tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) ging over de vraag of de mens iets kan toevoegen aan zijn weg naar de hemel? Klassieke volgers van Johannes Calvijn minimaliseerden die rol. De mens was immers ‘geneigd tot alle kwaad en onbekwaam tot enig goed’ (Heidelberger Catechismus). Zonder de genade van God zou dat niet lukken. Voor Calvijn en de zijnen betekende die genade dat God voorafgaand aan ons bestaan reeds bepaald had wie er in de hemel en wie er in de hel zou komen. Dit was de leer van de voorbeschikking of predestinatie.
Jacobus Arminius, de geestelijke vader van de Remonstranten, kreeg problemen met deze opvatting. Want als heil en onheil nu compleet van God afhingen, en de mens geen enkele inbreng had, zou God dan degene zijn die maakte dat de mens het kwade deed? Dat wilde er bij Arminius niet in. Daarom zocht hij naar ruimte voor enige verantwoordelijkheid bij de mens, enige vrijheid. Tegelijkertijd bleef Gods genade voor hem centraal staan. Arminius is het beste te begrijpen met een beeld dat hij zelf schetst. Wanneer een bedelaar een aalmoes wil ontvangen, zal hij zelf zijn hand open moeten doen. Hij blijft afhankelijk van de weldoener die iets wil geven. Maar zonder de medewerking van de bedelaar komt er niets.
Weg van het heilig moeten nu
In onze huidige tijd is de predestinatieleer in de meeste kerken geen onderwerp van gesprek meer. In vrijzinnige kring is een woord als genade ook verdacht. Wie centrale woorden moet benoemen om het huidige remonstrantisme te kenschetsen komt eerder terecht bij vrijheid, verdraagzaamheid en verantwoordelijkheid.
Voor mijn gevoel is dat een te eenzijdige benadering van het geloof en kan het ons nu helpen om nog eens stil te staan bij de gedachten uit de 17de eeuw. Geloof gaat primair om het gevoel er te mogen zijn, onvoorwaardelijk. Zijn we dat kwijtgeraakt, nu het geloof vooral een zaak van jezelf lijkt te zijn? Bijvoorbeeld in de remonstrantse leus Geloof begint bij jou. Natuurlijk, geloof kan niet zonder jou. Je kunt het geloof van een ander niet geloven. Geloof kan pas betekenis hebben, als het jouw geloof is. Maar ten diepste begint geloof niet bij onszelf. Geloof is altijd het antwoord van mensen op wat hen overkomt in het leven, op wat ze ervaren, op wat ze om niet (gratis, uit genade) ontvangen. Als geloof helemaal uit ons zelf komt, is het spannend of het ooit bij God uitkomt. Harry Kuitert had gelijk dat veel spreken over Boven van beneden komt, maar als we niet meer veronderstellen dat het spreken van beneden toch ergens een reflectie is op wat er van Boven komt, dan hoeven we het ook niet meer over Boven te hebben.
Kern van het Evangelie
Wat ik wil benadrukken is dat je er als mens tegenover God gewoon mag zijn. Absoluut niet omdat wij zo geweldig zijn, zeker niet. Maar omdat dat nu eenmaal de vergevende verhouding van een liefdevolle God tegenover zijn schepsel is. Deze notie wordt prachtig weergeven in de beroemde laatste woorden van Heinrich Heine, gegeven als antwoord op de vraag of God hem zou vergeven: ‘Dieu me pardonnera, c’est son métier.’ (God zal me vergeven, dat is zijn vak!).Wat er ook gebeurd is, je misstappen zijn je vergeven. Ga opnieuw leven. Daar ben je toe geschapen.
In onze huidige tijd, waarin het neoliberalisme hoogtij viert, zien we ook wat de keerzijde is van de gedachte dat je het allemaal zelf moet doen. De consequentie is namelijk dat succes een keuze is geworden. Wie geen succes heeft, heeft dat aan zichzelf te wijten, want hij of zij heeft de verkeerde keuze gemaakt. Dat is een genadeloze boodschap die we moeten vermijden.
Een voorbeeld over hoe het anders kan vind ik in de bijbel. Bijvoorbeeld hoe Jezus omgaat met een vrouw, die betrapt is bij overspel, zoals we bij Johannes lezen. Wie van jullie heeft nooit iets verkeerds gedaan? Die moet als eerste een steen naar de vrouw gooien.’
Mild en barmhartig
Mensen – ook de meest succesvolle – hebben er recht op om met mildheid benaderd te worden, ook, en misschien juist, wanneer er dingen zijn misgegaan. Op internet zie je wat er mis kan gaan wanneer mensen vanuit de heup schietend in de anonimiteit reageren op wat er in de wereld gebeurt. Wie geen mens meer tegenover zich ziet, laat gemakkelijk alle mildheid varen. Natuurlijk kritiek mag. Fouten moeten worden benoemd.
Maar mensen mogen er gewoon zijn, wat er ook gebeurt. Wie in de spiegel kijkt en begrijpt dat niet alles altijd goed gaat in het leven, kan misschien naar zichzelf en naar anderen kijken zoals God naar ons kijkt: mild en barmhartig. Wie dat in gedachten houdt schept vrede. En dat is pas werkelijk genade.