‘God en ik’, een mooi stel
Geschreven door Tom Harkema‘Ieder mensenkind gaat door een kritische fase heen, waarin het alles op echtheid toetst. Als het goed is, gaat die fase over in de ’tweede naïviteit’. Daar is weer ruimte voor verwondering, terwijl de lessen uit de tijd van vertwijfeling óók hun plek krijgen’. Zelfbenoemd Twittertheoloog Alain Verheij schreef ‘God en ik’ en wat mij betreft geeft de voorgaande zin, waarin hij filosoof Paul Ricoeur parafraseert, de essentie van het boek weer. Namelijk wat je als weldenkende 21e-eeuwer kunt leren van de Bijbel, zoals de ondertitel van ‘God en ik’ luidt. In de tweede fase van Ricoeur is weer ruimte voor verwondering en magie, maar je weet dat de realiteit geen sprookje is. Mensen moeten blijven dromen van een betere wereld en daaraan werken en de verhalen uit de Bijbel kunnen daarbij een handje helpen.
Alain Verheij neemt je mee
De ster van de jonge theoloog Alain Verheij (nog geen dertig) is rijzende: hij is vaak aanwezig in het publieke domein via blogs, optredens en media als dagblad Trouw of de EO. Verheij maakte nogal een gang door de christelijke instituties: opgegroeid in een gereformeerd (synodaal voor de fijnproevers) gezin dat de overstap maakte naar een evangelische gemeenschap, probeerde hij het als jongvolwassen theologiestudent bij de Nederlands Gereformeerde kerk (opnieuw voor kenners: mensen uit de hoek van de ChristenUnie), maar vond het daar dan toch weer te rationeel. Hoe herkenbaar voor de hedendaagse mens die open in de samenleving staat: niemand kan zijn verstand negeren of de kennis die hij of zij vergaart en tegelijk wil je (soms wanhopig) in een sprookje geloven.
‘God en ik’ is interessant, niet zozeer voor ongelovigen, als wel voor mensen die niet zonder verbeelding en magie kunnen, die opgegroeid of vergroeid zijn met het christelijk geloof, de Bijbel en de weg van Jezus, maar de ’tweede naïviteit’ dreigen kwijt te raken. Verheij neemt je mee langs bekende bijbelverhalen en rituelen, waardoor je denkt: ‘Ja, zo is het, ik wist het wel, maar ben het verloren of ik ben er eigenlijk klaar mee’. Mij stoorde wel af en toe het zalverige toontje (‘Ik neem je mee’, ‘Ik wil het met je hebben over’), misschien een persoonlijke allergie voor al die beter wetende dominees en kerkenraadsleden van vroeger, maar toch: niet echt passend bij een jonge vent in 2018.
Het maakt de teksten af en toe ouwelijk en braaf en dat moeten we niet willen, Alain :). Eens ben ik het ook niet met de bijrol die de schrijver toekent aan Izaäk. Die is in mijn ogen wel degelijk een kernfiguur in het Oude Testament: niet alleen omdat hij als kind bijna geofferd werd (ondanks Verheij’s uitleg nog steeds een onbegrijpelijk verhaal, dat moet toch ook gezegd kunnen worden?), maar ook als vader van Esau en vooral Jacob, het trio bedrogenen en bedrieger. Integriteit, dat zouden meer mensen moeten doen.
Levenslessen, zeker, maar uiteindelijk draait het om de liefde
De uitsmijter komt op pagina 175: alle levenslessen die tot dan in het boek (en de Bijbel) passeerden ten spijt, ultiem gaat het om genade. De geroemde en verguisde apostel Paulus zegt dat het goede leven kan beginnen wanneer de geest van God in je leeft, als je vanuit de grond van je hart het perspectief van de liefde kunt kiezen. Wat een ander ook van je zegt en wat je zelfbeeld ook is; vanuit het perspectief van de liefde ben je aanvaard als mens. Hier komen de gereformeerde Alain en de evangelische Alain mooi samen en ik denk dat ook Ricoeur instemmend geknikt zou hebben.