Waarom ik geen euthanasie uitvoer bij mensen met vergevorderde dementie
Geschreven door Mariette HamakerDe afgelopen tien dagen lieten veel artsen van zich horen met een paginagrote advertentie in een aantal landelijke dagbladen. ‘Een dodelijke injectie geven aan een patiënt met vergevorderde dementie op grond van een wilsverklaring? Aan iemand die niet kan bevestigen dat hij dood wil? Nee, dat gaan we niet doen. Onze morele weerzin om het leven van een weerloos mens te beëindigen is te groot’, schreven de artsen. Ik heb de advertentie ondersteund.
Euthanasie is een groot ding in de handen van een dokter. Na een traject van weken of maanden rond het ziekbed van iemand wordt soms de keuze gemaakt voor euthanasie. De dag voordat het gaat gebeuren ga ik langs bij degene om wie het gaat. Ik ga kijken en vragen of alles nog klopt zoals we het afgesproken hebben. Ook aan zijn of haar naasten, dierbaren vraag ik dat. Op de dag zelf, het moment zelf, vraag ik het opnieuw. En als het dan zo ver is houd ik oogcontact met de persoon die sterft. Wij zien dan in elkaars ogen dat we weten dat er iets onherroepelijks gebeurt.
Niet vertrouwen op een (oude) wilsverklaring
Een persoon met vergevorderde dementie kan niet bevestigen dat wat er gebeurt precies is wat hij of zij wilde. In de loop van de jaren maakte ik vaak mee dat mensen terug kwamen op hun schriftelijke wilsverklaring omtrent euthanasie. Vlak voor hun sterven bleken ze heel anders te denken over wat ze wilden. Het beeld van wat ze ooit meenden niet meer te kunnen en willen meemaken bleek verschoven te zijn. Om die reden durf ik niet op een (oude) schriftelijke wilsverklaring te vertrouwen wanneer ik een euthanasie ga uitvoeren. Bij een patiënt met vergevorderde dementie kan ik niet verifiëren of het klopt wat ik doe. En dat is nodig bij dit definitief ingrijpen in andermans leven.