Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn in de zomer
Geschreven door Alleke WieringaHet fijne van mijn vaste plekje in de Achterhoek is de fraaie uitloop in het landgoed Hackfort. Hoge oude bomen, zandpaden, uilen, spechten en een waterloopje. Het enige mechanische daar is het spoor van Zutphen naar Winterswijk; een Syntus-dieseltje dreunt er eens in het half uur overheen. Op de camping zijn we zo aan het geluid gewend, dat we het nauwelijks nog horen. Verder is het stil – op de vogels na. De avondwandeling met de hond is, na een broeierig warme dag, een verademing. Een buitje ruist op het beukenbaldakijn boven me. Als ik het spoor nader, moet de hond even aan de riem; zo’n onbewaakte overweg blijft gevaarlijk.
Ik had mezelf na de wandeling een douche beloofd. Terwijl ik de cabine in stap, hoor ik de trein in de verte hees toeteren. De klap mis ik – de geiser maakt nogal wat herrie. Als ik uitgedoucht ben, hoor ik overal vandaan sirenes deze kant op komen. De buren staan ontzet te turen richting de spoorwegovergang. Die kun je net zien vanaf de camping. Politie-ambulance-brandweer. Uit piëteit gaat er niemand heen – we weten het wel. Ja, het kan daar – dat heb ik ook wel eens bedacht, want de trein rijdt daar behoorlijk hard. De ambulance blijft staan tot het donker invalt. Dag mooie avond. Dag mens. Wat moet er gebeurd zijn dat je dit besloten hebt?
Nou bedankt!
De volgende morgen word ik tot mijn verbazing bozig wakker. Zo’n suïcidant neemt op diens laatste avond niet alleen zijn of haar eigen leven, maar sleurt ook hele delen van de levens van anderen mee; van zijn eigen gezin en familie, van de treinmachinist die ongewild instrument en machteloze toeschouwer moet zijn op een razend brok ijzer. De passagiers in de trein. De mensen van de hulpdiensten, die de stukjes bij elkaar mogen vegen. De politieman, die de familie moet inlichten. Een zelfdoding op deze manier heeft iets totaal egocentrisch. Je trekt een ongelofelijke wissel op anderen met je laatste stap. Nou bedankt, had dat niet anders gekund?
En tegelijkertijd zijn er ook andere vragen: hebben we signalen gemist? Hadden we je kunnen helpen? Voor jou hoop ik dat er troost is aan ‘de andere zijde’. Of de opluchting van het totale niets. Niet meer te hoeven zijn. Maar hier moeten heel veel mensen verder met wat je aangericht hebt. Rust: ja, maar ‘zacht’ is anders. Ik ga de hond uitlaten. Ik moet daar weer langs. Vind het zwaar. Ik loop via het zandpad. Het heeft weldadig geregend vannacht. Onwillekeurig zoek ik naar sporen van het drama. Zou de fiets er nog staan? Waar zou hij gewacht hebben? Wat zou hij gevoeld hebben?
Niets gebeurd, lijkt het
Ik nader de overweg en lijn de hond aan. Het licht is schel en de wolken donker. Van het drama van gister is niets meer te zien. Dat waterflesje, daar in het gras – was dat van hem? De regen heeft de sporen van de alarmwagens gewist. Alleen het gras in de berm is nog geplet. Je leeft toch minder voor jezelf dan je denkt, je sterft ook minder voor jezelf dan je denkt. Er is meer met jou verbonden dan je beseft. Had je dat maar bij leven gevoeld! Dan was dit misschien niet nodig geweest. Er komen twee druk pratende mountainbikers aan sjezen. Ze kijken link-rechts en bonken over het spoor. Geruisloos sluit het landschap zich en neemt alles in zich op.