Kerstmis geven en ontvangen
Geschreven door Florus KruyneVan anderen moet je het soms horen. In dit bijzondere geval van een boeddhistisch leraar, lama Yeshe. (Beste lezer, lees nog even verder en laat je niet afschrikken door het woord ‘boeddhistisch’ of de exotische naam. Laat je ook niet leiden door de gedachte ‘daar heb je hem weer met zijn boeddhisme’ – heb nog even geduld alsjeblieft.).
Van lama Yeshe zijn een aantal toespraken bewaard gebleven die hij in de week voor Kerstmis 1977 hield voor een overwegend westers gehoor uit het Angelsaksische taalgebied. Voor mensen die afgerekend hadden met het christendom en hun toevlucht hadden genomen tot het boeddhisme.
Lama Yeshe ‘preekt’ voor dit publiek onbevangen over kerst en Jezus. Hij getuigt daarbij van een diep respect voor deze leraar en houdt een overweging over onder andere het ‘ware’ geven, vrede en liefde. Hij sluit ook aan bij de gewoonte in de Angelsaksische landen om elkaar met kerst cadeautjes te geven. Hij nodigt ons uit om het uiterlijk vertoon, de gewoontes van kerst te laten voor wat ze zijn en ons te richten op wat er in ons leeft. En hij stelt vast: het onderzoeken van ons gedrag, onze geest en hart is de ware religie en de eigenlijke kern van alle religies. ‘Als je naar de kerstviering wilt komen en een geschenk wilt meebrengen, dan is een vredige geest het beste wat je mee kunt brengen. Als je dit geschenk met liefde voor elkaar kunt geven is dat (meer dan) genoeg.’
Weg om te gaan
Kerstmis aan de oppervlakte brengt vaak niets anders dan verwarring, narigheid en een hoop onvrede. ‘Jezus heeft ons een leer gegeven die ons laat zien hoe we vrede kunnen vinden. Uit eerbied voor hem behoort het feest van zijn geboorte eveneens vredig te zijn.’ Kortom: van uiterlijk vertoon naar innerlijke gesteldheid.
In de praktijk is dat niet zo eenvoudig als het klinkt. Want tussen de intentie van in vrede of liefdevol willen zijn en de realisatie, de belichaming ervan, ligt een weg om te gaan. Een zoeken, met vallen opstaan, van hoe dan in vrede of in liefde te zijn. Het onderzoeken en trainen van de geest en het hart is daarbij de uitnodiging. Dat kan alweer heel moeilijk klinken of als een ‘moeten’. Maar dat hoeft het niet te zijn. Dit onderzoeken en trainen kan met lichtheid gepaard gaan, en beginnen met onszelf een eenvoudige vraag te stellen. Zoals ‘Wat betekent ware liefde eigenlijk?’, ‘Hoe kan ik in vrede zijn en een vredige geest meebrengen?’ of ‘Hoe kan ik vrijer worden in het geven of vrijgevigheid beoefenen?’
Het eerste om te doen is altijd weer stilstaan en in alle oprechtheid kijken. En het eerste wat je dan kunt tegenkomen is je onvrede, je verharding of hebberigheid, de angst om tekort te komen. Maar de volgende stap mag zijn om dit ongewenste in te sluiten in plaats van het te veroordelen – en het als het ware met een knipoog te erkennen. Dan kan er wat ruimte ontstaan om een andere koers te volgen. Misschien is het daarbij ook steunend om ervan uit te mogen gaan dat er (in de woorden van lama Yeshe) ‘geen enkel verschil bestaat tussen de uiteindelijke aard van de Geest van Jezus, de transcendente kwaliteit van de aard van God en de uiteindelijke aard van onze geest.’
Maak wat ruimte
Mogelijk overheerst toch het gevoel van moeite met kerst, omdat je je gewoonweg niet gelukkig voelt. Door een gemis, onvervuldheid of een moeilijkheid die je draagt. Of omdat je overweldigd bent door het lijden in onze wereld, dat zo massief bij ons thuis via de media wordt gedeponeerd, zonder dat we veel kunnen doen. Maar mét de compassievolle erkenning van hoe je eraan toe bent, word je uitgenodigd om te luisteren naar je diepste verlangen. En om te overwegen wat jij, binnen je eigen vermogen, kunt geven als bijdrage aan vrede, aan liefde. Iets kleins, eenvoudigs is (meer dan) genoeg.
‘Laten we op Kerstmis in vrede, in een goede sfeer en in een goede stemming bij elkaar komen voor de viering van de geboorte van Jezus. Het zou triest zijn als je deze viering(en) in een slecht humeur bijwoont. Kom in plaats daarvan met een goede motivatie en een hart vol liefde.’ En, voeg ik daar graag aan toe, je intentie is al voldoende – en sluit niet uit (of positief geformuleerd: maak wat ruimte) voor de mogelijkheid dat wat je misschien zelf niet kunt geven, je wellicht mag ontvangen.