Van lieverlee naar Limerlé
Geschreven door Tom HarkemaJe hebt wandelaars in soorten en maten. Er zijn stevige doorstappers, wier doel het is om zoveel mogelijk kilometers op een dag te maken en liefst als eerste aan te komen. Vaak mannen. Je hebt de gezelschapsmensen: al wandelend kletsen ze honderduit met meelopers. Vaak vrouwen. Ik ben bang dat dit geen genderneutraal stukje wordt. En je hebt de treuzelaars, die stilstaan bij elk kleurig bermbloemetje, een ezel in de wei of een buizerd in de lucht. Treuzelaars zijn van gemengd geslacht, ze hangen lekker achteraan en als ze geen zin meer hebben, laten ze zich met groot gemak oppikken door de bezemwagen.
Beter dan de hele dag op een stoel zitten
Voor het eerst van mijn leven wandelde ik deze zomer een week en wel in de Ardennen, samen met twintig andere mensen van – geef het maar toe – middelbare leeftijd. Ze droegen allemaal stevige wandelschoenen, waterbestendig en enkelbeschermend. Het bleek dat de meesten ook speciale inlegzooltjes hadden, wegens doorzakkende voeten. Verder waren ze voorzien van reuzehandige rugzakken, van pas komende regencapejes en een prima humeur. Ik vond het verrassend leuk. Per dag een kleine twintig kilometer wandelen door een glooiend en soms heuvelachtig landschap via uitgestorven dorpjes brengt je na een, twee dagen in een flow. Je voelt de inspanning eigenlijk pas na afloop en dat geeft meteen een heerlijk en voldaan gevoel, als je normaal gesproken hele dagen op een bureau- of autostoel zit. En onderweg vervliegen zorgen en zorgjes, wandelen ruimt muizenissen en spinnenwebben op. Het is totaal niet opzienbarend, dus ik begrijp al niet dat het me lukt om er nu al tien regels over te schrijven. Het is het grote niets doen, dolce far niente, maar dan wel terwijl je in beweging bent.
Het zingen, het wandelen, het bijna huppelen
Het grote geluk viel ons toe op dag zes, de woensdag: de zon scheen, maar niet uitbundig, de wolken toonden maar weer eens waarom de landschapsschilders er niet zonder kunnen en de route was afwisselend. Ons groepje bestond die dag uit twee mannen en twee vrouwen en bijna vanaf de start zongen we als leeuweriken: kinderliedjes, levensliederen, smartlappen, popliedjes. Een dubbele vrijheid overviel ons: een fysieke doordat we alsmaar de ene voet voor de andere zetten en een geestelijke, omdat de liedjes ons blij maakten, uitgelaten. Huppelen deden we nog net niet, maar het had zomaar gekund. Van lieverlee naderden we toen het dorpje Limerlé, een welkome tussenstop. Daar stond onze begeleider klaar op een stil kruispunt, midden in het dorp. Visstoeltjes opengeklapt, de koffie uit de thermoskan, het meegenomen brood, een oude, tandeloze dorpeling sjokt voorbij. Waar is groter geluk te vinden?