Remonstrantse predikanten in spe: verlos ons van het kwaad!
Geschreven door Jaap Marinus‘Verlos ons van het kwaad. Verlos ons van het kwaad. Verlos ons van het kwaad’. In de kapel van het Sarum College in Salisbury zeg ik al wandelend dit zinnetje als een mantra op. We zijn op studiereis, met het remonstrants seminarium, de predikantenopleiding. Negen studenten, onder wie ikzelf, en drie docenten, dompelen zich onder in Anglicaanse sferen. De kathedraal (zie foto hier boven) staat in de achtertuin van het College. Een magistraal gebouw dat zowel aantrekt (toerisme, spiritueel, geschiedenis) als afstoot (groots, theatraal, overschaduwend). Aantrekken en afstoten, dat werd ook het thema binnen onze groep. Maar hoe kan het ook anders? Negen – bijna willekeurige – mensen, van alle leeftijden, uit alle windstreken en van allerlei komaf. Zet ze bij elkaar en er ontstaat een dynamiek. Een dynamiek van aantrekken en afstoten, van discussiëren over hoofdzaken en bijzaken. Aantrekken en afstoten. Ook in de kapel, waar ik nog steeds mijn mantra uitspreek. Verlos ons van het kwaad. Verlos ons van het kwaad. Verlos ons van het kwaad.
Ik nader het centrum van de kleine kapel en kom daar oog in oog te staan met mijn drie groepsgenoten die hetzelfde doen als ik, met andere zinnen die de thematiek raken van zonde, verdoemenis, een almachtige God. We zijn bezig met onze viering, een onderdeel van de studiereis. In kruisvorm lopen we met z’n vieren op elkaar af en we spreken de woorden streng en steeds sneller achter elkaar uit. Als we tegenover elkaar staan wordt het een kakofonie van de veroordelende zinnen. We stoppen tegelijkertijd. We draaien ons richting de kerkbezoekers, onze klasgenoten en docenten, en lezen alle vier een zin op uit de remonstrantse belijdenis. Afstoten, de veroordelende en pijnlijke zinnen. Aantrekken, de liefdevolle woorden van onze belijdenis.
Wat doet er toe?
Wat laten we achter ons, waar kijken we naar uit? Wat zijn hoofdzaken waar we serieus mee om moeten gaan? Wat zijn bijzaken waar we over kunnen discussiëren, maar die we ook achter ons mogen laten? We probeerden het in theatrale vorm uit te beelden in onze viering, zo midden in onze studiereis. Onze hoogleraar Christa Anbeek kwam halverwege de week met een brief. Een brief aan ons als studenten. Hoe zeer we ook dachten met hoofd- en bijzaken bezig te zijn geweest, zij zette ons even stil. Ze vroeg ons te vertellen waar onze passie ligt, waar we boos en verdrietig van worden, waarom we in godsnaam theologie zijn gaan studeren.
De kern van wat er toe doet zit in de harten van mensen, dat was voor mij de boodschap van de brief. Het gaat niet om meningen over liturgie en de kerk in de huidige vorm. Niet over het wel of niet kunnen luisteren naar woorden als zonde en hel. Wat vinden we van de kerkdiensten van de remonstranten? Wanneer worden we geraakt? Wat zouden we anders doen? Wanneer krijgt dit alles vorm in een goede liturgie? Als we tijdens deze week antwoorden weten te vinden of de juiste vragen weten te formuleren, dan zijn we met wezenlijke zaken bezig. De brief kwam voor mij als geroepen.
Jezus, de kerk en vrijzinnigheid
Tijdens een eerder moment in de week viel ik namelijk nogal over de discussie over of je een avondmaalskleedje netjes en met aandacht op moet vouwen. Ik noemde het chargerend ‘geneuzel in de marge’. Na de voorgelezen brief van Christa zei ik daarom: “Soms voelt het alsof we op de Titanic zitten en we discussiëren over de lampen die op de gangen hangen.” Hoewel gesprek over bijzaken natuurlijk niet verboden is, voelt het wel dat de kerk op een cruciaal punt in de geschiedenis staat. Een punt waarop het er toe doet wat we zeggen, doen en beslissen. Dat er op momenten van samenzijn van seminariumstudenten het ook echt over ons bestaansrecht en onze essentie moet gaan.
Hoe overleeft een kerkgenootschap als de Remonstranten? Of breder: hoe overleeft ons gedachtegoed? Of nog breder: hoe kan de vrijzinnigheid blijven bestaan en welke vormen moet die aannemen? Misschien is het maar bijzaak. Maar als ik denk aan mijn passies, wat me verdriet doet en wat me vrolijk maakt, dan kom ik toch bij de vrijzinnigheid, de kerk en misschien zelfs wel Jezus uit. Op de laatste dag van de studiereis mocht ik vertellen over mijn stage in Arnhem en over de proeftuin De Leven in Ede. Mijn presentatie sloot ik af met een grove schets, een voorzet wellicht, in een vorm van mission statement voor de vrijzinnige kerk:
Liberal religious institutions or communities should be active in reaching out to peoples spiritual, psychological and physical needs. They should be visible throughout the city, on social media, in the offline media. Churches should be progressive examples in content and quality. Do you want to excel in life? Are you looking for comfort? Do you need help? The church is there for you. We won’t tell you wat to do or what to believe, we are here to walk with you, two miles when you ask for one. Liberal churches and communities have wisdom, tranquility and inspiration for those who join. We have a community in which you are welcome, no matter what. We offer grace whenever you need it.