Zin geven aan het leven: in de kerk, buiten de kerk, in de marge van de kerk
Geschreven door Johan RoelandOp 10 juni is Johan Roeland benoemd door de AV van de Remonstranten tot Universitair Hoofddocent aan het Seminarie. Na zijn benoeming sprak hij daar onderstaande tekst uit.
Ik begrijp dat u zojuist hebt ingestemd met mijn benoeming als docent aan het Seminarium. Ik ben daar bijzonder blij over en zie er naar uit om als seminariedocent aan de slag te gaan.
Annemarie vroeg mij kort iets te vertellen over mijn weg naar het Seminarie – en dat doe ik graag. Die weg is niet vanzelfsprekend geweest. U kent ongetwijfeld mijn verleden. Ik wist als kind al heel vroeg wie de Remonstranten waren, want er was zowaar het een ander over de Remonstranten opgenomen in het zwart-gekafte bijbeltje dat elke zondag meeging naar de kerk: de Gereformeerde Gemeente, waar de bijbel nog gelezen werd in de vertaling van 1637, waar psalmen (en enkel psalmen) gezongen werden, oude berijming, op hele noten, en waar men op geen enkele manier moeite deed om de oude karikatuur van de Remonstranten te doorbreken – zonder ooit een remonstrant te spreken, natuurlijk, of zich te verdiepen in de ontwikkeling van de Remonstranten. U begrijpt dat, toen ik mijn ouderlijk huis vertelde van mijn sollicitatie bij de Remonstranten, men enige aarzeling had. En mijn opmerking dat, als Arminius vandaag zou leven, hij in veel opzichten aan de rechterkant van de kerk zou zitten, hielp niet erg.
Afstand
Ik nam als jongere al vroeg afstand van de kerk van mijn jeugd, en tijdens mijn studie theologie begonnen veel panelen te schuiven. In de zoektocht die volgde, nam ik niet alleen afstand van het christendom van mijn jeugd, maar uiteindelijk ook van de kerk, waarin ik me niet langer thuis voelde. De theologie heeft me echter nooit losgelaten en ik was dan ook blij dat ik, na een periode werkzaam te zijn geweest binnen de antropologie en later in de sociologie, op een gegeven moment bij de VU als docent aan de slag kon bij wat toen nog de Faculteit Godgeleerdheid heette. Daar hield ik me, zowel godsdienstsociologisch als praktisch-theologisch, bezig met uiteenlopende thema’s, waaronder evangelische jeugdcultuur, religie en media, religie en populaire cultuur, de spiritualiteit van de tuin, post-kerkelijk christendom en innovatieve vormen van kerk-zijn in Amsterdam. Uiteenlopende thema’s, maar toch ook weer niet. De rode lijn is steeds dat ik geïnteresseerd ben in hoe mensen zin geven aan hun leven en in de plek die religie daarin heeft: in de kerk, buiten de kerk, en in de marge van de kerk.
Kerk weer in zicht
Van lieverlee kwam de kerk ook weer in zicht, omdat ik haar begon te missen: de rust van de zondagochtend, het gebed, het ritueel, het moment van reflectie, de muziek, het gesprek en misschien zelfs wel de preek – die altijd de potentie heeft om je bubblewerkelijkheid en de dominante mythes van onze tijd te doorbreken. Ik denk dat de afstand tot de kerk goed is geweest – niet in de laatste plaats om te kunnen waarderen wat kerk mensen kan brengen en wat kerk voor mensen kan betekenen.
Ik zie er dan ook naar uit om in mijn nieuwe functie een bijdrage te kunnen leveren aan die kerk – en aan de samenleving waarop zij betrokken is. Ik zie er naar uit om jonge en oudere mensen te ondersteunen in hun persoonlijke zoektocht en in hun ontwikkeling als predikant of als reli-professional in bredere zin. Ik zie er naar uit om met hen het remonstrants gedachtengoed verder te verkennen, uit te diepen en te actualiseren. En ik heb u daarbij nodig. Spreek me aan, bevraag me, deel met mij wat u aanspreekt bij de Remonstranten, wat u aanspreekt in de geschiedenis van de broederschap, wat u aanspreekt in het kerk-zijn anno nu. Op die manier brengt u dat remonstrantse gedachtengoed voor mij tot leven.
Manier van in de wereld staan
En niet alleen het gedachtengoed. Want ondanks het feit dat de broederschap veel aandacht heeft voor het hoofd, de wereld van ideeën, gedachten, opvattingen, het denken – kortom, het gedachtengoed, staat remonstrants-zijn natuurlijk voor meer. Misschien is het ook wel een houding, een manier van in de wereld staan, de vertrouwdheid van de zondagochtend, de warmte van de gemeenschap en het contact met anderen. Misschien is het de vrijheid dat uiteindelijk niemand bepaalt wat jij moet geloven. Misschien is het de schoonheid van dat oude gebouw, van de muziek en de liturgie. Misschien is het de gezonde boosheid die ontstaat wanneer mensen onrecht wordt aangedaan. Misschien is het de vertrouwdheid van de traditie, want ondanks het feit dat velen van u moeite hebben met traditie als keurslijf, koestert u het feit dat veel van waar u voor staat, al langer meegaat en niet zo gevoelig is voor de waan van de dag.
Hart, handen, lichaam en ziel
Ik leer mijn studenten altijd dat geloof niet alleen iets is van het hoofd, maar ook van het hart, van de handen, van het lichaam en van de ziel: geloof is iets wat je voelt, wat je doet, wat je in je lijf meedraagt, en wat raakt aan je diepste existentiële twijfels en verlangens. Ik denk dat het onder remonstranten niet anders is. Er is meer dan gedachtengoed alleen. En het helpt me als u mij daarvan deelgenoot maakt.
Tenslotte: ik kijk er naar uit om aan de slag te gaan bij het Seminarie. Ik ben bijzonder vriendelijk en goed opgevangen door Goos, Annemarie, Liesbeth, Bert en Elza. Onze gesprekken waren inspirerend en enthousiasmerend. Ik heb het gevoel erg op mijn plek te zijn. Ik heb bijna het gevoel dat dit voorbestemd is – maar goed, laat ik dat gevoel hier maar niet uitspreken, want dat zou zomaar verdacht kunnen klinken uit de mond van iemand die ooit tot de Gomaristen behoorde.