Zoeken, vinden, gevonden worden
Geschreven door Antje van der HoekOm maar meteen met de deur in huis te vallen: ben je een zoeker of een vinder? Ben je iemand, die, als het om geloofszaken gaat, nadruk legt op de vragen en de zoektocht, zoals in de wandtegelwijsheid hieronder? Of ben je iemand die ook antwoorden vindt en daarin houvast en rust ervaart? In ‘Brieven aan een jonge dichter’ richt de Duitse dichter Rilke zich tot de nog jonge en onzekere dichter Kappus. Daarbij geeft hij hem het advies geduld te hebben met de nog onopgeloste vragen in zijn hart. Om die vragen met liefde te bezien. Als kamers die nog gesloten zijn of als boeken in een volslagen vreemde taal. ‘Leef nu uw vragen. Misschien leeft u dan gaandeweg, ongemerkt, op een dag in een ver verschiet het antwoord binnen.’
Vragen en zoeken
Vragen en zoeken: het zijn sleutelwoorden voor vrijzinnigen. De vrijzinnige manier van geloven is een geloof zonder pasklare antwoorden of recepten. En, zo gek is dat nu ook weer niet, dat zoeken van velen van ons. Er zijn immers ook vele zoekers in de bijbel, in wie wij deze kant van onszelf gereflecteerd kunnen zien. Denk, bijvoorbeeld, aan de psalmgedeelten waarin de ‘ik-persoon’ hartstochtelijk en soms radeloos naar God op zoek is. Denk ook aan zo’n figuur als de ‘verloren zoon’ die zijn weg in het leven zoekt en vervolgens met hangende pootjes naar zijn vader terugkeert. Of iemand als Prediker die maar heel weinig voor waar aanneemt en de onwaarachtigheid van gangbare wijsheden ontmaskert.
Maar, gaat het alléén om vragen en zoeken? Dat ‘vinden’ hoeft immers toch niet alleen in de lijn te liggen van ‘het vraag en antwoord-spel’ van, bijvoorbeeld, de Heidelbergse Catechismus (1563)? In 1955 schreef de remonstrantse godsdienstfilosoof L.J. van Holk (1897-1982) hierover een kort essay: ‘De autonomie des geloofs’ heet het.
Daarin laat hij zien dat religieus geloof principieel de structuur heeft van geloven op gezag. Het komt ‘van buitenaf’ en is aan je overgeleverd in een keten van generaties. Maar, in plaats van passieve aanvaarding, dient het steeds opnieuw persoonlijk te worden toegeëigend en actief verworven. Naast een recht wordt die zogeheten ‘geloofsautonomie’ zo ook een opdracht.
Zoeken en vinden
Zoeken én vinden, zou je met Van Holk kunnen zeggen, zijn niet los verkrijgbaar. Wie nooit iets van z’n gading vindt, houdt er op gegeven moment mee op. Het zijn eerder polen van ons geloofsleven, waartussen we heen en weer bewegen. Afhankelijk van onze levensfase en wat we meemaken, leggen we de nadruk nu eens op de éne en dan weer op de ándere pool. Het gaat er vooral om de vragen van binnenuit te leven en geen genoegen te nemen met oneigenlijke antwoorden, zoals Rilke de jonge dichter voorhoudt. En, áls je jezelf dan in een antwoord terugvindt, kan het je ook overkomen dat je je afvraagt of jij de enige was die zocht. Of dat er ook naar jou gezocht wérd. Zoals in die bekende parabel over het verdwaalde schaap uit het Lukasevangelie. Over dat schaap dat gezocht, gevonden en meegenomen wórdt op de schouders van de herder …